Tijdschrift voor webwerkers » Artikel #52
De computer heeft gezorgd voor een revolutie in de praktijk van de grafisch ontwerper. Maar dit is voornamelijk in drukwerk zichtbaar.
Typografie en het beeldscherm lijken nog steeds niet goed met elkaar overweg te kunnen. Veel toepassingen – waaronder de meeste websites – worden gedomineerd door wat er technisch mogelijk is, zonder al te veel rekening te houden met de (lezende) gebruiker.
Dat typografie en het internet elkaar niet heel goed lijken te verdragen heeft misschien wel een heel logische reden. Drukwerk heeft te maken met andere beperkingen dan het internet. Naast de voor de hand liggende verschillen – zoals het ontbreken van interactie en bewegend beeld – zijn het voornamelijk technische en financiële beperkingen (bijvoorbeeld persformaat en aantal kleuren) die een domein voor de ontwerper afbakenen. Binnen deze beperkingen heeft de ontwerper een enorme vrijheid. Zo zijn er zeker 20.000 lettertypes beschikbaar waaruit de ontwerper kan kiezen. Alleen al door een bijzonder lettertype te kiezen kun je een ontwerp zich laten onderscheiden van ieder ander ontwerp.
Op het internet is het eigenlijk net omgekeerd. Het medium schrijft nauwelijks beperkingen voor, maar waar het gaat over de mogelijkheid verschillende lettertypes te gebruiken in een corpsgrootte die geschikt is voor een wat langere tekst, lijkt er niet zoveel te kunnen.
Tekst speelt een grote rol op internet. En dat vraagt om een specifieke en zorgvuldige benadering van typografie. De beperkte mogelijkheden hoeven je hierbij niet te belemmeren. De situatie lijkt paradoxaal genoeg het meest op de situatie van de grafisch ontwerper vóór de komst van de computer. In deze periode was de ontwerper afhankelijk van de lettertypes waarover de zetter of drukker beschikte en werd een typografisch ontwerp middels zetinstructies doorgegeven. Juist het beperkende karakter van de techniek en de onmogelijkheid van direct resultaat vroegen (en vragen) om een doordachte en inventieve manier van werken.
Naast de techniek heeft de ontwerper van drukwerk te maken met tal van beperkende regels en afspraken. Soms gaat het om heel vanzelfsprekende zaken zoals het formaat van een briefpapier, maar denk bijvoorbeeld ook aan zetbreedte. Inhoud en functionaliteit spelen hier een bepalende rol.
Zo heeft een krant smalle kolommen om de mogelijkheid te creëren een artikel snel te ‘scannen’ zonder het daadwerkelijk te lezen. Een roman heeft één brede kolom, omdat de tekst rustig gelezen moet kunnen worden. Het aantal woorden per regel is in beide situaties bepalend. Bij tien tot twaalf woorden per regel kan de lezer telkens net het eerste woord op een volgende regel zien en kan hij zonder horten of stoten lezen.
Voor de ontwerper van drukwerk zijn de conventies meestal direct duidelijk, omdat verschillende media zich expliciet van elkaar onderscheiden. Op het internet is het een stuk minder duidelijk. Hetzelfde venster toont informatie die equivalent is van die van alle verschillende media die in drukwerk bestaan. En meestal is het niet de aard van de informatie die bepaalt hoe deze wordt vormgegeven. De grootte van het venster en het uiterlijk van alle andere websites lijken veel meer invloed te hebben op hoe een website er uit ziet.
Een eerste leidraad voor een ontwerper van een website zou de inhoud van de informatie moeten zijn. En aangezien veel teksten voor internet geschreven zijn vanuit de veronderstelling dat de meeste mensen geen lange stukken van het beeldscherm lezen, betekent dit dat je voor een niet al te grote kolombreedte moet kiezen.
Over het algemeen is de kolombreedte te groot. De (te) brede kolommen zijn waarschijnlijk het gevolg van de liggende vorm van het beeldscherm – in tegenstelling tot de meestal staande formaten van drukwerk. Maar juist het toepassen van een smalle tekstkolom kan dwingen tot een ontwerp dat én leesbaar is én dat zich onderscheidt. Je kunt dat bijvoorbeeld doen door meerdere tekstkolommen toe te passen of het restant van het venster op een andere manier te gebruiken.
Voor de eigenlijke tekst zou je je als ontwerper in de meeste situaties – binnen de al beperkte mogelijkheden – verder moeten beperken tot de enkele lettertypes waarvan de bitmap-uitvoering geschikt is voor langere teksten. Schreven (zoals de Times) lenen zich hier over het algemeen niet goed voor, omdat geprobeerd is met de beschikbare pixels de schreef weer te geven. Dit leidt over het algemeen tot een onrustig tekstbeeld. Schreeflozen (zoals de Verdana) lenen zich in de meeste situaties op het beeldscherm beter voor de weergave van langere teksten.
Om te voorkomen dat er een te dicht zetsel ontstaat is het bij een kleine corpsgrootte verstandig af te wijken van de standaard-interlinie. Voor een Verdana van 10 pixels levert een interlinie van 15 pixels een prettig tekstbeeld op. Bij een groter corps kan een iets kleinere verhouding worden gehanteerd. Bij de meeste lettertypes die geschikt zijn voor het scherm moet overigens worden opgemerkt dat ze er geprint niet goed uitzien. De Verdana is een uitstekende letter voor het beeldscherm maar stelt op papier (of in een groter corps op het beeldscherm) niets voor.
Je moet zien te voorkomen dat je corpsgroottes gebruikt waarvoor geen oorspronkelijke bitmaps ontworpen zijn. Gebruik hiervan kan namelijk leiden tot onregelmatige lettervormen. Ook het gebruik van cursieven raad ik je absoluut af. Over het algemeen zijn cursieve bitmaps erg lelijk en bovendien ontstaat er vrijwel altijd te veel wit na een cursief gezet woord, alsof er een dubbele spatie staat. Als het enigszins mogelijk is, is het goed om een andere typografische variant te introduceren voor de oorspronkelijke cursieven.
Voor het gebruik van teksten in een groter corps, zoals titels, is het van belang dat ze zich goed verhouden tot de ‘harde’ bitmapletters. Door de ‘zachte buitenvorm’ van de letters in titels en koppen voelen deze elementen anders dan de platte tekst. Over het algemeen zullen schreefloze letters beter samengaan met de platte tekst dan schreven. Schreven worden sterk met drukwerk geassocieerd en hebben een complexe vorm die zich moeilijk tot een opbouw uit pixels verhoudt.
Drukwerk heeft een vanzelfsprekende materialiteit die het beeldscherm niet heeft. Er is in vrijwel ieder geval sprake van inkt en papier en verschillend drukwerk wordt op verschillend materiaal gedrukt. Het is onzinnig om te proberen het drukwerkgevoel op het beeldscherm weer te geven. Door iets te suggereren wat er niet is wordt het beeldscherm nog platter dan het al is.
Je kunt beter de eigenheid van het beeldscherm benutten om een oplossing voor dit probleem te zoeken. Op papier kunnen kleine letters eigenlijk alleen in volle kleuren (dus niet in rasters) worden gedrukt, terwijl het beeldscherm een groot spectrum biedt. Het aanbrengen van kleurnuances in de typografie of in onderliggende vlakken kan het beeldscherm meer diepte geven. Ook het gebruik van elementen die gebaseerd zijn op de pixel (zoals lijnen van 1 pixel) zijn specifiek voor het beeldscherm en verhouden zich goed tot bitmap-letters.
Deze tekst is geschreven vanuit een vergelijking tussen typografie in drukwerk en typografie op het beeldscherm. Typografie zou op het beeldscherm een even belangrijke en vanzelfsprekende betekenis moeten hebben als in drukwerk. De meeste informatie wordt immers gebracht in de vorm van tekst en de navigatie wordt over het algemeen ook als tekst aangeboden. Daarbij is het van belang de typografische regels te toetsen aan de eigenheid van het medium.
is werkzaam als zelfstandig grafisch ontwerper.
Sinds 2001 geeft hij als docent typografie en grafisch ontwerpen les aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
Herman werkte onlangs voor volgende opdrachtgevers: Springdance, Theater Kikker, ’t Barre Land, Uitgeverij Het Spectrum, KPN en TPG.
Publicatiedatum: 25 juni 2003
Naar Voren is op 18 juli 2010 gestopt met publiceren. De artikelen staan als een soort archief online. Het kan dus zijn dat de informatie verouderd is en dat er inmiddels veel betere of makkelijkere manieren zijn om je doel te bereiken.
Copyright © 2002-heden » NAAR VOREN en de auteurs