Tijdschrift voor webwerkers » Artikel #16
Medio 1996 nam professor René Diekstra gedwongen afscheid als hoogleraar psychologie aan de Universiteit Leiden. Diekstra nam ontslag nadat het blad Vrij Nederland hem beschuldigde van plagiaat in zijn semi-wetenschappelijke werk. Hij nam letterlijk passages, eventueel vertaald vanuit het Engels, over uit boeken in zijn eigen werk. Zonder expliciete bronvermelding is dat ook in semi-wetenschappelijk werk onacceptabel.
Schrijver Leon de Winter doet het in zijn laatste roman God’s Gym (2002) anders. In het dankwoord vermeldt hij expliciet dat hij vrij citeerde uit werken van anderen. Iets dat tijdens het lezen van het verhaal ook al duidelijk naar voren komt. De Winter liet zich inspireren door anderen en onthield dat zijn lezers niet.
In 1996 kwam het www op en waren webdesigners relatief dungezaaid. Nauwelijks zes jaar later is het anders. Zo goed als iedereen is online en met een paar muisklikken ben je aan de andere kant van de virtuele wereld. Er zijn speciale opleidingen tot webdesigner, maar iedereen met een pc en een internetaansluiting kan zich webdesigner noemen. En waar sites gebouwd worden heb je inspiratie nodig, maar doemt ook het spook van het plagiaat op.
Inspiratie en plagiaat. Waar begint het een en stopt het ander? Het www maakt het mogelijk waar ook ter wereld inspiratie op te doen en overal schuilt het gevaar van het gemak van plagiaat. Een gelikte, hippe, buitenlandse website kan model staan voor de bouw van een eigen site. Door middel van de broncode en de juiste software kan een webbouwer met gebrek aan creativiteit daar eenvoudig gebruik van maken.
Op het forum van de Lijst lopen de meningen over plagiaat en inspiratie aardig uiteen. Origineel zijn is niet zo makkelijk als iedereen denkt, menen sommigen. Het aantal websites is immers zo groot dat je al snel het risico loopt dat iemand elders je voor geweest is.
Een forumdeelnemer haalt de school van Rembrandt aan. “Er worden miljoenen betaald voor werken van leerlingen van Rembrandt, hele groepen kunstenaars behoren tot een ‘stroming’ en maken vergelijkbare kunst. Natuurlijk allemaal met een eigen identiteit, maar wel duidelijk vergelijkbaar.” In de sites die hij zelf maakt ziet hij duidelijk een eigen hand. Zijn vertwijfeling is begrijpelijk. Plagieert hij zichzelf?
Jezelf plagieren is natuurlijk onzin. Maar de kwestie “plagiaat of inspiratie” blijft heikel. Tiezeman op het forum: “Is het dus plagiaat als ik iets namaak in plaats van kopieer? Als ik in mijn HTML-editor of Photoshop iets vergelijkbaars maak, in plaats van plaatjes en source code kopiëren en aanpassen? Maar ik geef graag toe dat als ik iets nieuws zie wat ik nog niet eerder heb gezien en wat indruk op mij maakt, ik wel een keer zal proberen iets vergelijkbaars te maken. Misschien kijk ik daarvoor wel in de broncode. Is dat plagiaat?” Ook Beewee lijkt het onmogelijk iets unieks te maken. “Als we uiteindelijk alleen maar echt unieke creaties zouden moeten maken om iedere schijn van plagiaat te voorkomen kun je beter de kat van de buren met je toetsenbord en muis laten spelen.”
Volgens Chief kan er geen onduidelijkheid over bestaan. “Volgens mij is het plagiaat als je je inspiratiebron te natuurgetrouw nabouwt en/of kopieert. Bovendien vind ik dat je jezelf geen designer mag noemen als je iets kopieert danwel nabouwt, er is mijns inziens niet veel verschil tussen die twee. Inspiratie opdoen op een andere site mag, maar kijk niet te lang, want dan loop je dus inderdaad gevaar een copycat te worden.”
Joris is nog stelliger. “Bedrijven en instanties die het intellectuele eigendom van anderen stelen en doorverkopen aan hun klanten of zelf gebruiken. De Berkenosch clan, WS-Webdesign, Ergodirect (sites die bewezen plagieren, SdH), ze stelen een compleet product of concept en gebruiken dit voor hun eigen winstbejag.”
Wanneer je ontdekt dat je website door een ander is nagebouwd of gekopieerd is het zaak zo snel mogelijk contact op te nemen met de maker. Dat contact maakt je vaak al snel duidelijk of er kwade opzet in het spel is. Iemand die te goeder trouw (inspiratie) dacht bezig te zijn zal toegeven daar te ver in gegaan te zijn. Hij/zij zal er dan geen probleem van maken het plagiaat ongedaan te maken en de website aan te passen.
Waar de kopieerder te kwader trouw gehandeld heeft wordt het moeilijker. Alle genomineerden voor de CTRL-C CTRL-V Award op de Lijst zijn per telefoon of per e-mail om een reactie gevraagd. Vaak, heel vaak, wordt er op vragen niet gereageerd en wil men geen tekst en uitleg geven hoe het plagiaat tot stand gekomen is.
Een voorbeeld: de site van de Zoetermeerse discotheek Amphion is heel duidelijk een kopie van een Duitse site. De vraag wie de site voor de Nederlandse discotheek gebouwd had werd door een woordvoerder van de disco afgedaan met de mededeling dat dat niet belangrijk was. Het was gewoon ‘een jongen’ geweest. Verder geen commentaar. Die jongen is waarschijnlijk een medewerker of een zoontje van de baas.
Zo gaat het vaak met plagiaat. Amateurs gaan uitgerust met een html-editor aan de slag. Een website maken kan tenslotte iedereen. Maar zonder creativiteit en inspiratie vaart geen webdesigner wel en wordt er al snel gebruik gemaakt van ontwerpen en creaties van anderen.
Uit de CTRL-C CTRL-V nominaties op de Lijst blijkt echter ook dat het niet altijd slechts gerommel in de marge is, zoals bij de maker van de Amphionsite. Zo presteerde het Reformatorisch Dagblad het de site van de International Herald Tribune als voorbeeld te gebruiken. Naïef dat een gerenommeerde Nederlandse krant zoiets doet. Het kiezen van de juiste webdesigner blijkt belangrijker dan menigeen denkt.
De kans dat iemand met plagiaat onontdekt wegkomt is zeer klein. Daarvoor loopt het te snel in de gaten en zijn er ook te veel websites die dergelijk misbruik vastleggen: bijvoorbeeld pirated sites. Dat is ook wel weer een voordeel van websiteplagiaat: iedereen kan het ontdekken, iedereen kan het zien en controleren. Dat is bij andere media moeilijker. Een boek moet je zelf eerst helemaal lezen.
Naast dat het handelen van het Reformatorisch Dagblad niet netjes is, lopen plagieerders ook juridisch een risico. De wet schrijft namelijk voor dat een websitemaker nabootsingen van zijn werk kan verbieden. Desondanks komt websiteplagiaat nauwelijks voor de rechter en komen er vaak zelfs niet eens advocaten aan te pas. Zaken worden tussen partijen vaak in stilte (per brief) afgehandeld. Het dagblad heeft er in dit geval natuurlijk ook veel baat bij niet de publiciteit te halen.
Ondanks dat rechtszaken zeldzaam zijn, nemen plagiaatplegers online toch een groot risico. Ontdekking ervan is slechts een muisklik weg. En wie neemt een gerenommeerd bedrijf met een gekopieerde site nog serieus? Diekstra nam het risico, plagieerde en werd door velen niet meer serieus genomen. De Winter nam geen risico, liet zich inspireren en zijn boek werd een bestseller. Kies zelf maar.
De genomineerden voor de CTRL-C CTRL-V Awards zijn vaak rommelaars in de marge. En ze doen in die marge gelukkig niet heel erg veel kwaad. Maar ze zitten sowieso allemaal fout!
Verder discussieren? Dat kan hier.
is werkzaam als projectleider bij Medical Media. Medical Media is een internetuitgeverij en websitebouwer, gespecialiseerd in het maken van internet informatie over gezondheid en zorg. Zij hebben websites gemaakt voor de AVRO, Sanoma Uitgevers en Achmea Health.
Daarnaast is Sander vanaf het begin betrokken bij de De Lijst, een overzicht van bronnen, mede opgezet uit onvrede over het falen van veel zoekmachines, webindexen en portals om op een betrouwbare en kwalitatief hoogstaande manier internetprofessionals van dienst te zijn. De Lijst is een poging om voor deze internetprofessionals op een aantal onderwerpsgebieden een handig en kwalitatief goed naslagwerk te zijn.
Publicatiedatum: 18 september 2002
Naar Voren is op 18 juli 2010 gestopt met publiceren. De artikelen staan als een soort archief online. Het kan dus zijn dat de informatie verouderd is en dat er inmiddels veel betere of makkelijkere manieren zijn om je doel te bereiken.
Copyright © 2002-heden » NAAR VOREN en de auteurs